Europese Unie gaat niet over familierecht
Het is onwenselijk dat de Europese Unie voorschrijft hoe er over gezinssamenstellingen gedacht moet worden. Europese lidstaten denken hier heel verschillend over en het is daarom terecht dat we het familierecht op nationaal niveau regelen. Ik heb daarom tegen het voorstel gestemd om een Europees Ouderschapscertificaat in te stellen.
Volgens de Europese Commissie is zo’n certificaat nodig omdat er nu situaties bestaan waarin bepaalde ouder-kindrelaties in de ene lidstaat wel worden geaccepteerd, maar in de andere niet. Deze praktijk zou een obstakel vormen voor het vrij verkeer van personen.
Vanuit een technische blik op het vrij verkeer van personen lijkt een Europees Ouderschapscertificaat een logische stap. Het is bovendien positief dat de rechten van kinderen hiermee overal in Europa gewaarborgd worden, maar het is wat mij betreft onwenselijk dat de EU hiermee ook een ingang krijgt tot het familierecht. Mijn zorg is dat met het Europees Ouderschapscertificaat, lidstaten gedwongen kunnen worden om op individueel niveau bepaalde praktijken te erkennen waar hun eigen wetgeving niet in voorziet. Alhoewel de Europese Commissie benadrukt dat familierecht een zaak van de lidstaten blijft, voorzie ik dat we via deze technische oplossing toch de deur openzetten richting afgedwongen acceptatie van zaken als draagmoederschap of meerouderschap.
De keuzes die lidstaten maken over dit soort gevoelige onderwerpen moeten we respecteren en niet ondermijnen via een technische route, hoe goed bedoeld ook. Daarom heb ik tegen dit voorstel gestemd, en voorstellen die de juiste competentieverdeling tussen de EU en de lidstaten benadrukken wel gesteund.