Als een Europees leger betekent dat er via meerderheidsbesluitvorming wordt besloten over de inzet van Nederlandse troepen, dan is de ChristenUnie tegen. Lidstaten zijn verantwoordelijk voor de inzet van hun krijgsmacht. Maar de ChristenUnie realiseert zich dat een permanente commandostructuur belangrijk is voor een daadkrachtig Europees optreden. Dit zorgt, als de politieke wil er is, voor een snelle operationele inzet en draagt, o.a. via gezamenlijke oefening, bij aan interoperabiliteit. Deze commandostructuur moet volledig aansluiten op de NAVO-structuren, maar ook onafhankelijk van de VS kunnen opereren. Daarom moet de EU-commandostructuur worden versterkt en uitgebreid, zodat ze naast trainingsmissies ook (crisismanagement) operaties op het hogere geweldsspectrum kan plannen en uitvoeren. Met de ervaring van o.a. de evacuatie in Afghanistan is het ook goed dat er wordt gewerkt aan een slagvaardige Europese reactiemacht (á 5000 militairen). De lidstaten moeten zich committeren aan het leveren van de benodigde capaciteit, zodat deze toegerust is om daadwerkelijk gereed en inzetbaar te zijn. Lidstaten moeten hun troepen gelijktijdig gereed kunnen stellen voor zowel de reactiemacht van de NAVO als de EU. Bij de intensivering van operationele samenwerking tussen krijgsmachten is voor de ChristenUnie het uitganspunt dat wordt aangesloten bij clusters van landen die qua geografie en strategische cultuur goed op elkaar aansluiten.